Experience Trespa
De nieuwe architect
NAARMATE ARCHITECTUURPROJECTEN STEEDS COMPLEXER WORDEN, ZIJN ER NIEUWE VAARDIGHEDEN NODIG OM DE UITDAGINGEN VAN DE 21E EEUW HET HOOFD TE KUNNEN BIEDEN. DRIE GELEERDEN EN HOOGLERAREN OP HET GEBIED VAN ARCHITECTUUR BESPREKEN DE IMPACT DIE DUURZAAMHEID, ESTHETIEK EN GEDEELDE VERANTWOORDELIJKHEDEN DE KOMENDE 60 JAAR OP DE GEBOUWDE OMGEVING ZULLEN HEBBEN.
Thijs Asselbergs (1956) is hoogleraar Architectural Engineering aan de TU Delft en werkt als zelfstandig architect voor zijn bureau Architectuurcentrale. Hij houdt zich bezig met allerlei activiteiten op het gebied van architectuurbeleid, het stimuleren van jong ontwerptalent, industrieel ontwerp en technologische innovaties binnen de architectuur. Asselbergs was voorzitter van de stichting Archiprix.
Ricardo Avella (1984) is in 2010 cum laude als architect afgestudeerd aan de Politecnico in Turijn (Italië) en aan de Universidad Central de Venezuela waar hij ook vier jaar als docent werkte. In 2015 startte Avella zijn eigen studio, ATA taller de arquitectura, in Caracas, waar hij als architect en planoloog werkt. In 2017 voltooide hij de Europese PostMaster in Urbanism aan de TU Delft en tegenwoordig woont hij deels in Venetië en deels in Nederland.
Alessandro Biamonti (1970) werkt als universitair hoofddocent aan de Design-faculteit van het Politecnico van Milaan (Italië). Hij is tevens gasthoogleraar aan de Tokyo Metropolitan University (Japan) en lid van de Research Unit Design, Theory, Research and Culture aan de Universidad Estad Minas Gerais in Belo Horizonte (Brazilië).
De zoektocht naar duurzaamheid uit zich bijvoorbeeld in een focus op aanpassingsvermogen en het ontwerpen van alternatieve trajecten om met complexiteit en onzekerheid om te gaan. “We leven in een wereld waar niets meer zeker is”, aldus Ricardo Avella. “In de twintigste eeuw dachten we dat alles mogelijk was: in veel delen van de wereld was voortdurende economische groei de trend. Planologen dachten de toekomst te kunnen voorspellen en maakten blauwdrukken van hoe de wereld er over 20 of 30 jaar uit zou zien. Tegenwoordig hebben we te kampen met zeer ingewikkelde problemen, zoals klimaatverandering. Als gevolg daarvan moeten we complexiteit omarmen en projecten anders benaderen. We moeten rekening houden met andere toekomstscenario’s en daarom naar een open en flexibel ontwerp streven dat zich kan aanpassen als de omstandigheden dat vereisen. Deze manier van denken heb ik in Nederland en Italië ontdekt.”
DUURZAAMHEID IN HET BLOED
Het idee dat tijdens de interviews vooral naar voren komt, is dat de architectuur van de toekomst overal ter wereld sterk zal worden beïnvloed door uitdagingen en oplossingen op het gebied van duurzaamheid en circulariteit.
“Duurzaamheid is een breed begrip”, aldus Thijs Asselbergs. “Het gaat bijvoorbeeld niet alleen om energieneutraliteit, maar ook om gebouwen die lang meegaan, waar mensen van houden en die niet gesloopt worden. De zoektocht naar duurzaamheid is een visie die internationaal wordt gedeeld, in alle architectuuropleidingen wereldwijd. Duurzaamheid, energiebeheer en circulair denken: dat zijn fundamentele elementen waarmee we studenten en onderzoekers confronteren en inspireren. Tien jaar geleden stond duurzaamheid nog maar pas op de agenda. Nu maakt het een integraal onderdeel uit van het onderwijs.”
De hedendaagse student beschikt over een duurzame manier van denken, zegt Alessandro Biamonti. “De nieuwe generatie architecten is geboren in een samenleving die de verantwoordelijkheid neemt voor duurzaamheidsvraagstukken. De studenten van vandaag zijn niet alleen ‘digital natives’, maar hebben ook duurzaamheid in hun bloed. Zij vinden het niet meer dan logisch dat duurzaamheid een rol speelt in het ontwerpproces. Eerdere generaties ontwerpers concentreerden zich op andere zaken. De noodzaak was er nog niet.”
SAMENWERKING EN DE ROL VAN DE ARCHITECT
Omdat architectuurprojecten steeds complexer worden, is het onvermijdelijk dat steeds meer mensen in projectteams samenwerken.
Asselbergs: “Asselbergs: “Projecten zijn erg gecompliceerd geworden. Een architect moet
De nieuwe generatie architecten
is geboren in een samenleving
die de verantwoordelijkheid
neemt voor duurzaamheids-
vraagstukken.
Alessandro Biamonti
daarom multidisciplinair kunnen werken. Ook in Delft anticiperen we daarop. De nieuwe generatie architecten is niet meer zo sterk geïnteresseerd. in het ‘auteurschap’. Ze zien zichzelf niet als onafhankelijk adviseurs, maar als ondernemers die deel uitmaken van het projectteam. De verantwoordelijkheid voor een project wordt door een aantal partijen gedragen in plaats van alleen door de architect.
Architectuur is een productie geworden. Dit kan ook een bedreiging zijn: wie is er uiteindelijk verantwoordelijk voor de architectonische kwaliteit?”
Biamonti: “De iconische figuur van de bouwmeester bestaat niet meer. De maatschappij is veranderd, de dynamiek is veranderd. Omdat we veel verschillende vaardigheden nodig hebben, zijn projecten vandaag de dag altijd het resultaat van samenwerking in grote teams. Het is ondenkbaar dat slechts één persoon verantwoordelijk is voor een project, behalve misschien om media-redenen. Het gaat ook om getallen: architectuur is een van de populairste opleidingen. Elk jaar komen er duizenden jonge professionals op de markt. Er zijn gewoonweg meer architecten beschikbaar, ieder met haar of zijn specifieke vaardigheden.”
Asselbergs: “Het is absoluut noodzakelijk dat we al die mensen stimuleren om het voortouw te nemen op het gebied van architectuurvraagstukken die de maatschappij, duurzaamheid en slim bouwen betreffen.”
De best geslaagde projecten
zijn de multifunctionele projecten,
waarin van alles met één
ontwerp wordt aangepakt.
Ricardo Avella
en hoe je een antwoord kunt geven op wat er daadwerkelijk nodig is: massa-maatwerkbouwsystemen. Nieuwe technologieën zoals de 3D-printer, robotica en CNC-frezen bieden enorme mogelijkheden op dat gebied. Je krijgt veel meer vormvrijheid. Dit zijn zeer interessante ontwikkelingen”
NIEUWE ESTHETIEK EN TECHNOLOGIE
Hoewel deze duurzaamheidseisen en innovatieve technologie van invloed zijn op het uiterlijk, betekent dit niet automatisch dat esthetiek en originaliteit naar de achtergrond verdwijnen.
Asselbergs: “Volgens mij zal het esthetische aspect nooit ondergeschikt worden. Ook in Delft richten we ons daar helemaal niet op. Waar we naar streven is, van duurzaamheid een integraal onderdeel maken van het creëren van architectuur. We hebben nu bijvoorbeeld te maken met een uitdaging op energiegebied. Aan de ene kant willen we dat gebouwen goed geïsoleerd zijn, en tegelijkertijd willen we dat ze energie opwekken.
“
Hoe kunnen we fotovoltaïsche systemen in de totale gebouwde omgeving integreren, in plaats van alleen in gebouwen? Zomaar wat zonnecellen op een gevel plakken is niet voldoende. We moeten bredere ontwerpoplossingen vinden. Dat leidt ongetwijfeld tot nieuwe innovaties en zal grote gevolgen hebben voor de architectuur van de 21e eeuw.”
Avella is het daarmee eens: “De meest succesvolle projecten zijn de multifunctionele projecten waar veel zaken met één ontwerp worden aangepakt. Dit soort projecten vereist een hoge mate van samenwerking tussen verschillende disciplines, waaronder architecten, ingenieurs, ecologen, planologen, sociologen, beleidsmakers… Anders zouden we kunnen denken dat we een probleem hebben opgelost, maar veroorzaken we daarmee weer nieuwe problemen. Om dit te voorkomen, moet je meerdere visies in het ontwerpproces opnemen. Waaronder natuurlijk de visie van de eindgebruikers: de mensen die in de stad, in de wijk, een straat wonen.”
Asselbergs: “De invloed van de eindgebruiker is zeer belangrijk. In de twintigste eeuw zijn we begonnen met enorme woningproducties, omdat er veel mensen moesten worden gehuisvest. Nu zie je dat we steeds vaker kijken naar hoe je die massaproductie kunt aanpassen aan de mensen zelf en
We moeten werken aan het zichtbaar maken van onze eigen identiteiten en culturen, die we moeten koesteren
Thijs Asselbergs
Biamonti: “De esthetische kant blijft belangrijk. Een gebouw dat niet een zeker esthetisch welzijn oplevert, kan nooit ‘functioneel’ zijn. Aandacht voor duurzaamheid mag geen excuus zijn om een lelijke wereld te creëren. Misschien ontstaat er een nieuwe esthetiek en waarschijnlijk is die er al. Er is geen specifieke dominante stijl; dit is al tientallen jaren zo. Er zijn allerlei stijlen en esthetische talen.”
Asselbergs: “Dankzij het internet krijg je een soort uniformiteit van architectuur over de hele wereld. Ik heb Archiprix International, een prijs voor jonge architecten
binnen architectuuropleidingen wereldwijd. Daar maken we ook catalogi en boeken van. Je ziet daarin dat iedereen naar elkaar kijkt. Of je nou in Dubai of Londen, Sydney of op De Zuidas in Amsterdam bent, alles ziet er hetzelfde uit. Of dat positief is? Het is afschuwelijk. We moeten werken aan het zichtbaar maken van onze eigen identiteiten en culturen, die we moeten koesteren. Diversiteit moet aan lokale en klimatologische omstandigheden en de beschikbaarheid van materialen gekoppeld worden. In Nederland werken we veel met baksteen, in Zweden werken ze veel met hout, in Indonesië met bamboe.”
Biamonti: “Nieuwe technologieën zijn hulpmiddelen die ons sneller en beter laten werken en waarmee we ontwerpfouten in een vroeg stadium kunnen opsporen, maar ik denk niet dat de manier waarop we ontwerpen door die nieuwe technologieën zal veranderen. Ik vind het erg belangrijk dat universiteiten de nadruk leggen op ontwerpvaardigheden, zodat ontwerpers in staat zijn om innovatieve of op zijn minst originele oplossingen te bedenken en te ontwikkelen.”
Your name
Your e-mail address
Name receiver
E-mail address receiver
Your message